10
kerstmiddag, die vrijdag vóór de kerstvakantie gehou-
den zal worden op school.
Maar terwijl ze het zei, had ze al spijt dat ze erover
begonnen was.
Want tjonge,tanteCatowerdvuurrood.Schel klonkhaar
stem: ‘Kerstmiddag? kerstmiddag! Hou er over op, jij
met je rare fratsen. Je gaat naar school omdat het moet,
maar je wordt er betoverd. ’t Is allemaal poppenkast.
Hoor je ‘t? En jij gelooft alles maar wat ze je wijsmaken.
Ik haal je van die christelijke school af en je gaat maar
naar de openbare. Dan maar met de bus. Je bent toch
al duur genoeg. Dat kan er ook nog wel bij. Onnozel
kind!’ En zo ging het door. Lydia rilt er nog van, als ze
aan de lelijke woorden denkt, die er doorklonken. En
tanteTrui zei, zoals altijd, niets, maar zat te knikken, te
knikken en was het roerend met tante Cato eens. Lydia
zei geen woord meer.
Na het eten werd ze gelijk naar boven gestuurd.
En was ze anders verdrietig, als tante zo tekeerging,
nu was ze boos.
Het fijne vooruitzicht op de kerstmiddag was verdwe-
nen. Tante zou wel zo gauw mogelijk moeite doen, dat
ze van deze school af moest. Weg van de school, waar
elke morgen zo mooi uit de Bijbel werd verteld.Weg van
Nelleke, haar enige vriendinnetje.
De school, het enige fijne wat ze heeft, is dan afgelopen.
Dan heeft ze niets meer.
Een vreemde school, vreemde kinderen. Nooit meer
vertellingen uit de Bijbel. Geen meester die bidt en
dankt. Alles anders. Dat, dat wil ze niet! Niet willen?
Wat hebbenmeisjes van tien jaar tewillen? Ze heeft toch
immers niets te vertellen? De tantes zijn de baas. Klaar!
1,2,3,4,5 7,8