7
hoofdstuk 1
‘Tot morgen, Lydia!’
‘Ja, tot morgen. Daag!’
Nelleke en Robbie stappen de bus in, kijken nog eens
om naar Lydia en zwaaien. Lydia wacht even tot de bus
vertrekt, zwaait nog eens en loopt dan op haar gemakje
dedrukkewinkelstraat uit.Zeheeft geenhaast,zewoont
maar vijf minuten van school af en is dus zo thuis. Haar
vriendinnetje Nelleke moet wel twintig minuten in de
bus zitten voor ze thuis is. Dat zou zij ook wel willen,
elke dag fijn met de bus en ... lekker laat thuis.
Hoewel, Nelleke komt uit een fijn gezin. Een gezellige
moeder, een leuke vader, die soms wel eens streng kan
zijn, maar omwie je ook vaak kunt lachen, want grapjes
dat hij kan maken! En dan Robbie, een echte boef van
zeven jaar en tot slot Elsje, de schattige baby.
Ja,als zeuit zo’ngezinkwam,zouzehet niets ergvinden
om zo dicht bij school te wonen. Dan zou ze wel maken
dat ze zo gauwmogelijk thuis kwam, vlug naar het lieve
zusje kijken en dan alles tegen moeder vertellen wat ze
die dag op school beleefd had. Maar nu!
Na de drukke winkelstraat komt ze op een stillere weg.
En aan het eind van deze weg, linksaf de straat in, daar
woont Lydia. Het is een smalle, stille straat met aan
allebei de kanten dezelfde strakke, saaie huizen. Er
wonen bijna allemaal oudere mensen.
1,2 4,5,6,7,8