15
pilaren door.
Debandengierenals depolitiewagende scherpebochtmaakt.
De wagen maakt een paar vreemde zwiepers, maar blijft op
de weg.
Ben trapt het gaspedaal dieper in. De snelheidsmeter loopt op
tot over de 160 kilometer per uur.
‘Waarschuw de collega’s en vertel waar we zijn,’ zegt hij tegen
Astrid. ‘Ik denk dat ze nog niets gemerkt hebben.’
Astridpakt demobilofoon en vraagt omassistentie. De politie-
auto begint op de Volkswagenbus in te lopen.
Bengooithetstuurnaar links.Metvollesnelheidraastdepolitie-
wagenlangsdeVolkswagenbus.Vanuit zijnooghoekenzietBen
hetblauwezwaailichtweerspiegelenopdeVolkswagenbus.Hij
stuurtdeautonaarrechtsengaatvoordeVolkswagenbusrijden.
Meteendrukopdeknopbeginnenvoor-enachteropdepolitie-
auto rode STOP-lichten te branden.
Depolitieautomindert vaart, zodat het busjenoodgedwongen
moet afremmen.
Fernando ziet de politiewagen langs scheuren. Hij remt af.
Langzaam komt de auto tot stilstand. Gespannen wacht hij af.
Hij heeft een plan.
Twee agenten springen uit de auto. Met hun wapen op hem
gerichtblijvenzebijhunwagenstaan.Fernandotiltzijnhanden
van het stuur, zodat ze kunnen zien dat hij geen wapen heeft.
De vrouwelijke agente maakt een gebaar dat hij zijn raampje
open moet draaien. Hij gehoorzaamt.
‘Doe je motor uit!’
Fernando draait de contactsleutel om.