17
altijd in het café.
Fernandokijkt indespiegel.Nergens iseenandereauto tezien.
Hij rijdt een pad op, met aan weerszijden bomen. Als hij er
zekervanisdatniemandhemvanafdewegkanzien, remthij af.
Hijopenthetportierenverwisseltdekentekenplaten,danneemt
hij weer plaats in de auto en draait een sjekkie. Een vlammetje
licht op. Diep ademt hij de rook in. Freek zal wel balen dat hij
niet alle apparatuur bij zich heeft. Hij moet blij zijn dat ze niet
alles kwijt zijn.
Even staart hij voor zichuit. Dan recht hij zijn rug. Hij krijgt een
idee! Gehaast trekt hij het portier dicht en rijdt weg.
Even later rijdt hij een ander pad op. Links en rechts liggen
uitgestrekte weilanden.
Na een paar honderdmeter slaat hij een smal paadje naar een
weiland in. Hij opent het portier en stapt uit. In een paar stap-
pen is hij bij een hek dat het weiland afsluit. Met gemak tilt hij
het hek iets op en schuift het aan de kant. Even blijft hij staan
en neemt de omgeving goed in zich op.
De weilanden liggen er stil bij. Er staan een paar dieren, die
amper op hem letten. In de verte klinkt een scheepshoorn.
Verder is er niets bijzonders te zien of te horen.
Hij draait zich om en stapt weer in de Volkswagen. Langzaam
rijdt hij een eindje het weiland in en stopt even om het hek te
sluiten.Danrijdthij verder.DeVolkswagenbusschudtaf entoe.
Aan het einde van het weiland staat een groep bomen. Erom-
heen staat een houten hek, dat nodig aan vervanging toe is.
Fernandostopt, stapt uit dewagenenkijkt nauwkeurigomzich
heen.Met grotepassen loopt hij ophet hekaf enzet zijnvoet op