7
- 1 -
Dat kan ik ook!
Joris staart naar de boodschappen. Ze schuiven wiebelend
naar de kassa. Wat zal hij nu uit de kar pakken? Dubbelvla
moet je echt rechtop zetten. En als je te hard knijpt in het
zakje met sla, dan vliegen de groene blaadjes door de lucht.
Dan wordt het echt een troep in de supermarkt.
Joris drukt zijn boventanden in zijn onderlip. En dan anders-
om. Waarom staat er nou zo’n lange rij? Waarom moeten al
die mensen ook nu boodschappen doen? Dat kan toch ook
straks? Of gewoon niet. Je hoeft toch niet elke dag te eten?
Joriszetzijnvoetopeenstangonderaandekar.Hetwagentje
is nog lang niet leeg.
‘Niet klimmen,’ zegt mama. ‘Straks val je erin.’
Joris draait zichhalf omenspringt danmet eenboogje terug.
Dat is leuk. Klim, draai, spring. Klim, draai, spring.
Mama zucht. ‘Toe nou, Joris. Blijf nou gewoon even staan.’
Ze pakt zomaar een pakje appelsap uit de kar en prikt het
rietje er in.
‘Hier, dan ben je tenminste rustig.’
Joris zuigt zo hard hij kan. Hij is toch altijd rustig?
1,2 4,5,6,7,8,9