13
Ik heb de step op mijn verjaardag gekregen.’
De mevrouw lacht.
‘Zo, zo, dus jij bent jarig vandaag. Gefeliciteerd hoor.
En kijk eens wat ik voor je in mijn tas heb?’
Ze doet haar hand in de tas en... daar is Joris!
‘O, dank u wel!’ roept Jos blij.
Hij zet Joris vlug weer op de plank van de step.
‘Doe maar voorzichtig,’ zegt de mevrouw met een knikje.
Maar Jos hoort het al niet meer. ‘Stoute Joris,’ zegt hij.
‘Je moet goed opletten en mij vasthouden.
Kom, dan gaan we weer.’
Maar die arme Joris valt alweer van de step.
Hoe moet dat nu? Heeft Joris geen zin of is hij
moe?
Ik ga het aan mama vragen, denkt Jos.
En even later staat hij in de keuken met Joris
onder zijn arm.
‘Joris kan niet steppen, mam. Hij viel en toen
was hij bij een mevrouw in de tas.’
Mama lacht. ‘Die Joris toch. Laat hem
maar thuis.
Weet je wat? Jij mag steppen
tot de hoek van de straat.
En daar mag je wachten.
Want weet je wie er straks
komen?’
‘Opa en oma zeker!’
roept Jos. Hij rent
weer naar buiten.
Gauw kijken of ze er
al aan komen.
En Joris? Die arme
Joris ligt vergeten
in de keuken.
Zomaar op de
grond.
1,2,3,4 6,7