13
Zij doet de knopjes en het spiegeltje.
Oei, het is wel vies.
Ze zetten de emmer water voor in de auto.
En gaan verder met poetsen.
De ramen.
De stoelen.
Het dak.
Dan komt papa.
Jongens, wat doen jullie nu?
Denk aan de auto.
Jullie maken alles nat.
Gijs en Geeske kijken.
Ja, ze hebben wel veel water gebruikt,
maar het was ook zo vies.
En het werd ook zo mooi schoon.
Geeske wil vlug uit de auto wippen.
Te vlug.
Boem.
Daar valt de emmer om.
Al het water ligt in de auto.
Nu is het nog natter.
Papa zucht.
Geeske zucht ook.
Wat nu?
Papa pakt een doek en gaat dweilen.
Geeske haalt ook een dweil.
Samen maken ze de auto droog.
Als ze daarmee klaar zijn,
glimt de auto van binnen en van buiten.
1,2,3,4,5,6 7