13
Psalm 65
(naar de vertaling van dr. Maarten Luther)
God, men looft U in de stilte te Sion, en U betaalt men
geloften.
Gij verhoort de gebeden. Daarom komt alle vlees tot U.
Onze overtreding drukt zwaar op ons. Gij mocht onze zon-
de willen vergeven.
Wel hem, die Gij verkiest en tot U toelaat, opdat hij in Uw
hoven wone. Die heeft rijke troost van Uw huis, de heilige
tempel.
Verhoor ons naar de wondere gerechtigheid, God van ons
heil, Gij Die het Vertrouwen zijt van allen op aarde en van
de vergelegenen aan de zee.
Die de bergen vastzet in Zijn kracht, en omgord is met
macht.
Gij stilt het bruisen van de zee, het bruisen van haar golven,
en het rumoer van de volken.
Opdat degenen die aan de einden wonen zich voor Uw teke-
nen zullen ontzetten. Gij maakt vrolijk wat er woelt, zowel
des morgens als des avonds.
Gij bezoekt het land en bevochtigt het, en maakt het zeer
rijk. Gods fontein heeft een overvloed aan water. Gij doet
hun koren gedijen; want zo bebouwt Gij het land.
Gij drenkt zijn voren en bevochtigt het geploegde land. Met
regen maakt Gij het zacht en zegent zijn gewas.
Gij kroont het jaar met het Uw goedheid, en Uw voetstap-
pen druipen van vet.
De woningen in de woestijn zijn ook vet, zodat ze druipen.
En de heuvels rondom zijn vrolijk.
De weilanden zijn vol schapen, en de beemden zijn vol
koren, zodat men juicht en zingt.
1,2,3,4,5,6,7,8 10,11,12,13,14,15