12
al verschillende mensen achter een rood-wit lint verdringen.
Van de familie van Gert-Jan ziet hij niemand.
Gerard draait het raampje naar beneden. De agent komt aan-
lopen.
‘Brand,meneer?’vraagtGerardzoonschuldigmogelijk.Meteen
voelt hij zich een ellendige stommeling! De agent moet wel
gelijk doorhebben dat hij die brand heeft aangestoken.
Maar de agent lijkt niets te merken, hij antwoordt: ‘Ja, klopt.
Een boerderij staat in brand.’
‘Er zijn toch geen mensen binnen?’ vraagt Gerard gemaakt
geschrokken.
De agent haalt zijn schouders op. ‘Ik weet het niet. De brand-
weer is druk bezig. Laten we hopen van niet.’
‘Nee, inderdaad,’ antwoordt Gerard.
De agent wil antwoord geven, maar een collega roept hem.
Zonder nog iets tegen Gerard te zeggen, loopt hij weg.
Gerard zakt onderuit in zijn stoel. Hij kijkt naar de brandende
boerderij.Daarblijftweinigmeervanover.Zijnhandenomklem-
men de stoel. Dit gaat goed! Zijn doel is bereikt. Eindelijk heeft
hijGert-Janteruggepakt,nudeanderennogendandieellendige
Dirk. Hij is de schuld van alles!
1,2,3,4,5,6,7,8,9 10