9
‘O.’ Joris trekt de kleren uit de mand. Als je alles op de grond
legt, kun jeveel beter zienwat er allemaal is. Alleeneenwitte
helm is natuurlijk te weinig voor een politieagent.
Roosleunttegendewasmachineenvertelt.‘Datweetikomdat
mama met haar vriendin aan het winkelen is. En ze zei dat
ze voor mij een jurk zou kopen. Ik denk een met bloemetjes,
want die zijn het mooist. Dus daaromweet ik het zeker.’
Joris trekt een oude, donkerblauwe blouse van papa uit de
stapel. ‘Superagenten dragen geen bloemetjesjurken.’ Hij
steekt zijn armen door de mouwen en probeert de knopen
dicht te krijgen.
Roos giechelt. ‘Een agent in een blauwe jurk.’
‘Dit is helemaal geen jurk!’ zegt Joris. ‘Dit is een politiejas.
En ik ga iedereen bekeuringen geven. Maar de eerste is voor
jou. Want jij zegt stomme dingen over een politieagent en
dat mag niet.’
Roos haalt haar schouders op. ‘Ik ga toch naar huis. Mama is
er vast al weer. Met mijn jurk.’
Joris trekt aan zijn kraag. Roosmoet echt een bekeuring. Een
heel dure.
Joris staat bij de keukentafel. Het is niet zo moeilijk om
echte bekeuringen te maken. Agent Joris heeft ontdekt dat
je alleen maar een stapel papiertjes nodig hebt. En als het
tekenpapier op is, moet je gewoon iets anders zoeken. Het
kladblok bijvoorbeeld, dat papa en mama gebruiken om
boodschappenlijstjes te maken.
Joris zoekt een dikke stift in de keukenla. Dan schrijft hij op
elke bon een bedrag. Honderd euro, vierhonderd euro en
1,2,3,4 6,7,8,9,10