8
        
        
          ‘Nu gebeurt er eindelijk eens iets spannends in onze straat!
        
        
          Letop!’ schreeuwt Jorisnaarzijnoverbuurmeisje. ‘Dezevliegt
        
        
          gewoon boven jouw huis uit!’
        
        
          ‘Ja ja,’ zegt Roos. Ze doet een stap naar achteren.
        
        
          ‘Daar komt-ieeee!’ Joris laat los. Even pakt dewind de plastic
        
        
          parachute. Hij zweeft. Dan dwarrelt het zakje weg en stort
        
        
          het mannetje neer. Hij landt op z’n kop tussen zijn Playmo-
        
        
          bilvriendjes in het gras.
        
        
          ‘Hoe kan dat nou?’ roept Joris boos.
        
        
          Maar hij is de neergestorte parachuteheld al vergeten als er
        
        
          van dichtbij een luide sirene klinkt. Met de zwaailichten aan
        
        
          racet een politiewagen door de straat.
        
        
          ‘Waar komt die zo snel vandaan?’ vraagt Roos hardop.
        
        
          ‘Waar gaat die zo snel naartoe?’ vraagt Joris nog harder.
        
        
          Hij wijst de politieauto achterna als hij de bocht om gaat.
        
        
          ‘Zegaanopboevenjacht!’ roept Joris beslist. ‘Dankan ikook!’
        
        
          Op de voorzolder, net achter de wasmachine, staat de ver-
        
        
          kleedmand. Joris graait er met twee handen in. Zijn hoofd
        
        
          verdwijnt helemaal in de mand.
        
        
          Superagent Joris komt eraan. Nu zal het nooit meer saai zijn
        
        
          in de straat.
        
        
          ‘Ik krijg een nieuwe jurk!’ zegt Roos.
        
        
          Eindelijkstaathet lijf van Jorisweer indegoedestand. Hoofd
        
        
          - een beetje rood - bovenaan, voeten onderop. Hij drukt een
        
        
          witte politiehelm op zijn haar. ‘Gevonden!’
        
        
          ‘Eén met bloemetjes,’ zegt Roos. Ze knikt erbij.
        
        
          Joris bekijkt zijn politiehelm. ‘Bloemetjes?’
        
        
          ‘Mijn nieuwe jurk. Die krijg ik zo meteen.’