10
Plechtig doopt hij de kleine Matthew.
Bijna twee jaar later krijgt Matthew een zusje. Zij wordt naar haar
grootmoeder vernoemd, Sarah.
Met dat zusje heeft Matthew later een bijzonder goede band.
Ze begrijpen elkaar zo goed.
Matthew is een wonderlijk kind.
Als vader Henry na de maaltijd aan tafel uit de Bijbel leest, vraagt
hij aan het driejarige jongetje:
‘Lees jij het hoofdstuk maar eens uit.’ Het is het derde hoofdstuk
uit Genesis.
Mag Matthew verder gaan? Hij doet niets liever.
Zonder haperen leest hij het laatste vers: ‘En Hij dreef de mens
uit...’
Even blijft het stil.
Dan vraagt vader: ‘Waarom stuurde de Heere Adam en Eva uit het
paradijs?
Het was daar toch zo volmaakt en heerlijk?’
‘Omdat zij van de boom gegeten hebben,’ antwoordt Matthew.
‘Maar wie heeft hen gezegd dat ze daarvan mochten eten?’
‘Dat heeft de slang gezegd.’
Vader kijkt eens naar John. ‘En weet jij wat er toen gebeurde?’
John knikt. ‘Toen mochten ze niet meer in het paradijs blijven.
Ze hebben gezondigd.’
‘Jullie hebben het goed begrepen, jongens,’ zegt vader.
Hij sluit de grote Bijbel met de koperen sloten.
1,2,3,4,5 6