9
Opa draagt het blad met drinken.
Twee kopjes koffie en een flesje appelsap.
Met een blauw rietje!
Bart drinkt in één keer het flesje leeg.
‘Lekker!’ zegt hij.
Hij veegt zijn mond af met zijn mouw.
Oma schudt haar hoofd.
‘Opa, waar moet u naar toe met het vliegtuig?’
‘Naar Zuid-Afrika.’
‘Neemt u dan een munt voor mij mee?’
Bart denkt aan alle munten die hij heeft.
1,2,3,4 6,7