7
‘Zie je dat?’Vader zet de ruitenwissers aan. ‘We zijn in Neder-
land en het begint te regenen.’
‘Dan rijden we toch weer terug naar Oostenrijk en bellen we
gewoon dat we zijn ingesneeuwd,’ vindt Carmen.
‘Dat zou je wel willen.’ Moeder pakt een zak drop uit haar tas
en geeft die door naar achteren. ‘Maandag gaan jullie lekker
weer naar school.’
‘Wat u lekker noemt.’ Carmen neemt een paar dropjes en geeft
de zak aan haar broertje. ‘School is saai. Huiswerk, repetities,
domme vakken… Van mij mag het altijd vakantie zijn. Dan
gaan we lekker in Oostenrijk wonen. Elke dag skiën en altijd
mooi weer. In Nederland heeft het de hele week geregend.’
‘Hoe weet je dat?’ wil Dennis weten.
‘Van Anoek.’
‘Gaat Anoek nooit skiën?’
‘Daar hebben haar ouders geen geld voor. Ze gaan alleen in de
zomervakantie twee weken kamperen op de Veluwe.’
‘Kamperen in Nederland?’ Dennis trekt een vies gezicht. ‘In
de zomer regent het hier ook bijna altijd. Ik ben blij dat wij
naar Spanje gaan.’
‘Tsja… niet iedereen kan een paar weken naar een warm
land.’ Moeder draait zich half om naar haar twee kinderen.
‘Jullie boffen.’
‘Hé, een sms’je. Dat zal wel van Anoek zijn.’ Carmen pakt
haar iPhone uit haar zak en kijkt op het scherm. ‘Nee, van
Denise.’ Snel leest ze het bericht:
Hoi Car! Kmis je nu al. Het
was tof!!! Kbel je snel. Liefs, Nies.
1,2 4,5,6,7,8,9