Tot strijden geroepen - page 8

12
verhouding vanman en vrouw (5:22-33),kinderen en ouders (6:1-4),baas en knecht (6:5-9).
Aan het slot van zijn brief maakt de apostel de Efeziërs echter duidelijk hoe dit leven in
toewijding aan Christus en God ook altijd in het teken staat van strijd! Uit het geheel
van de Bijbel weten we dat de gelovigen van doen hebben met een ‘driekoppige vijand’:
duivel, wereld en eigen vlees (zie Heid. Cat. vr. en antw. 127). In het vers dat boven dit
hoofdstuk staat, benadrukt de apostel vooral dat zij die Christus toebehoren de duivel
en zijn ganse rijk tegen krijgen. En daarom: strijd! Een echte christen is per definitie ook
een strijder. En als hij dat niet is, is hij geen christen. Dan schort er iets aan. Dan mist
hij een levenstrek die al Gods kinderen eigen is. Christus’ Kerk is, zolang zij op de aarde
is, een strijdende Kerk. Van nature behoren wij helaas tot het kamp van de vijand. Door
wedergeboorte, bekering en geloof komen we aan de zijde van God en Zijn Christus te
staan en worden we gezet in die heilige strijd die het leven van al de Zijnen kenmerkt.
Aan welke kant staan wij? In het uur van onze geloofsbelijdenis is ons mogelijk toe-
gevoegd: ‘Welkom in de strijd.’ De vraag is: strijden wij deze strijd ook?
Krachtig in de Heere
Met het oog op deze geestelijke strijd roept Paulus de Efeziërs toe: ‘Voorts, mijn broe-
ders, wordt krachtig in de Heere en in de sterkte van Zijn macht’ (vs. 10). Ze hebben in
deze strijd dus sterk te zijn. Niet slap of halfslachtig. Niet traag of lauw, maar krachtig,
weerbaar!
Let er daarbij op dat Paulus hen niet terugwerpt op zichzelf. Alsof ze in eigen kracht
zouden moeten strijden. Nee, hij zegt: ‘Wordt krachtig in de Héére’! Chrístus dient hun
1,2,3,4,5,6,7 9,10,11,12
Powered by FlippingBook