Verloren en gevonden

15 dit hoofdstuk: over het verloren en verdwaalde schaap en de verloren zilveren penning. Als een herder, die een schaap is kwijtgeraakt, bezorgd is en op zoek gaat om het weer bij de kudde te brengen en het dan met blijdschap terugkrijgt, hoe- veel te meer zal dan Hij Die de goede Herder is, Zich zorgen maken over degenen die Zijn schapen zijn, om degenen te zoeken die verloren zijn en hen welkom te heten wanneer zij komen. In Johannes 10 vers 11 zegt Christus: Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen. Als dan deze gelijkenis naar de inhoud dezelfde is als de andere twee gelijkenissen, die over Christus gaan, dat Hij het is Die de penning kwijtraakt, en van Wie een schaap weg dwaalt; dat Hij ernaar op zoek gaat en niet zal rusten voordat Hij het vindt, dan kan het niet anders of de vader die een verloren verkwister, een weggelopen kind aanneemt, Christus is. De derde reden. Als we Christus ‘Vader’ noemen, gaat het evenmin tegen de Schrift in, maar komt dit met verscheidene plaatsen daarin overeen. Om alle overige maar te laten rusten, moeten we deze ene tekst nemen die dit duidelijk maakt. Het is Hebreeën 2 vers 13. Daar wordt gezegd dat Christus veel kinderen en zonen der heerlijkheid heeft. Dan moet Hij wel, omdat Hij vele kinderen heeft, een Vader zijn. Dat wordt uitgedrukt in de woorden die uit Jesaja worden aangehaald: Zie, Ik en de kinderen die Mij de Heere gegeven heeft. Deze Naamwordt ook aan Christus gegeven in Jesaja 9 vers 5: Vader der eeuwigheid. Dan is het, zowel naar de betekenis van de gelijkenis zelf als ook van de gelijkenis die eraan voorafgaat en uit andere Schriftplaatsen, voor ons duidelijk dat hier met de vader de Zoon van God wordt bedoeld. Het derde woord waarover we moeten nadenken, is: wie

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==