13
e e n
De wegbereider
Zie, Ik zend Mijn engel, die voor Mijn aangezicht den weg bereiden zal...
Maleachi 3:1a
Z
IE, ik zend Mijn engel, die voor Mijn aangezicht den weg bereiden
zal.’ Zo begint de overdenking uit de profetie van Maleachi. Hij is de
laatste profeet onder het Oude Testament. Zijn naam betekent letterlijk:
‘Mijn bode’ of ‘Mijn gezant’. Na hem zullen er vier eeuwen komen waarin
geen profetenstem gehoord wordt. Maleachi profeteert in de tijd direct na
de ballingschap. De stad Jeruzalem en de tempel zijn herbouwd. De dienst
van God is weer in ere hersteld. Maar de tempeldienst is opnieuw verval-
len tot een uiterlijke vormendienst. Er is veel eigenwillige godsdienst. Nu
wordt Maleachi van God gezonden omhet volk te waarschuwen. De laatste
hoofdstukken van zijn profetie bevatten een aankondiging van het eind-
gericht. Maar eerst wijst hij troostvol de komst van de Messias, de Beloofde
van de vaderen, aan.
Het zijn slechts drie woorden waar álles in zit. ‘Zie, Ik zend...’ Het zijn
woorden die God sprak in de stilte van de eeuwigheid. Daar had immers
geklonken: Wie zal Ik zenden? Hoe zullen verloren adamskinderen weer
hersteldworden inMijn gunst en gemeenschap? Het antwoord van de Zoon
was: Zie, Ik kom om Uw wil en Uw welbehagen te doen. Direct na Adams
val in het paradijs zocht God de mens op. Hij troostte de al vluchtende en
bevende mens en beloofde hem Zijn Zoon te zenden. Heel de Bijbel staat
er vol van. Op elke bladzijde komt u dit verlossende woord tegen. Oudtes-
tamentisch in de belofte: ‘Zie, Ik zend...’ De patriarchen hebben daarvan
gesproken. De profeten kondigden Hem aan. En in de ceremoniën werd
Hij afgebeeld. Maleachi mag het als laatste boodschapper zeggen: ‘Zie, Ik
zend...’ Hij komt. ‘Zie’, let op! Zie, Ik, de grote Ik: de Heere der heirscha-
ren. God is het Die spreekt, de allerhoogste Majesteit, en Maleachi is Zijn
gezant, Zijn boodschapper.
