De Heilige Oorlog - page 13

15
aan de grond genageld als was hij een standbeeld, bevende bij het horen van
de vraag, die een bovennatuurlijke stem tot hem richtte: ‘Wilt gij uw zonden
vaarwel zeggen en naar de hemel gaan? Of uw zonden aan de hand houden
en in de hel terechtkomen?’ Het kwam hem voor dat Christus daar voor hem
stond en hem van aangezicht tot aangezicht aanstaarde, en dat nu de straf, die
hij zo dubbel verdiend had, aan hem voltrokken zou worden. Niet vele minuten
waren nodig voor de verandering. Hij hoorde, hij dacht na, hij trok een besluit,
en het gevolg was, dat hij erkende niets anders dan de verdoemenis verdiend te
hebben. Als dat zo wezen moest dan kon hij evengoed voor iets anders als voor
sabbatschenden verdoemd worden, want zijn zonden waren vele - en hij keerde
terug naar het spel, deed als de beste weer mee, en niemand bemerkte aan hem
welk een verandering er in zijn binnenste was geweest en welk een worsteling hij
had doorgemaakt.
Desniettemin bleef zijn geweten niet rustig. Zijn vrouw bleef aanhoudend alle
pogingen aanwenden om hem voor Christus te winnen, en de gelegenheden
waarbij hij bestraft werd, waren menigvuldig. ‘Gij goddeloze ellendeling!’ zei een
vrouw op zekere dag tot hem, toen hij volgens zijn gewoonte stond te vloeken en
te zweren en de luiaard uithing langs de straten. ‘Gij goddeloze ellendeling. Ik
hoorde mijn leven lang zulk vloeken niet. Gij alleen zijt voldoende om de gehele
jeugd van ons dorp te bederven.’
Hij was beschaamd, en dat temeer omdat zij die hem bestrafte, een onverschillige
en slechte vrouw was. Hij wenste toen met zijn ganse hart, dat hij nog eens
weer een klein kind kon worden, en dat hij nog eens kon leren spreken zonder
vloeken en zweren. De bestraffing van die vrouw droeg vrucht. Hij hield op met
vloeken, begon zijn Bijbel te lezen en werd een onberispelijk man, beide in zijn
woorden en in zijn leven. Zijn buren begonnen de verandering op te merken.
Zij begonnen hem te prijzen, zowel achter zijn rug als in zijn gezicht. Dit deed
hem plezier en hij werd er groots op. Er was geen man in gans Engeland die God
beter kon dienen dan hij en die de Heere meer welbehaaglijk was. Nu scheen
alles in orde.
Zelfverloochening werd van hem geëist, en hij nam moedig zijn kruis op. Hij
was hartstochtelijk verzot op het dansen, en het gehele jaar deed hij eraan mee;
’s zomers in de dorpsweide en ’s winters in een danszaal of ander gebouw. Maar
nu gevoelde hij dat dansen onheilig was, en daar hij zo heilig mogelijk wilde
worden, gaf hij het op. Zijn oude makkers kwamen hem verlokken, en de
muziek klonk verleidelijk in zijn oren; maar hij was vastbesloten nooit meer te
H
ET
LEVEN
VAN
J
OHN
B
UNYAN
1...,3,4,5,6,7,8,9,10,11,12 14,15,16
Powered by FlippingBook