Wereld vol gevaar

8 eromheen want de koe ziet er niet uit alsof ze van plan is opzij te gaan. ‘Hé, Jabbàr!’ Ver voor zich uit ziet Kishan zijn vriend lopen. Zeker weten dat hij het is. Jabbar is van ver te herkennen. Jabbar draait zich niet om. Hij is ook nog te ver weg om me te horen, beseft Kishan. En het is buiten ook niet stil meer. Er klinkt gekletter van pannetjes vanuit de huisjes langs het spoor en er zijn steeds meer stemmen te horen. Kishan ziet dat Jabbar al bijna bij de oude neemboom is, die bij de flauwe bocht in de spoorlijn staat. Jabbars vader heeft een kruk voor hem gemaakt van een stevige tak van de neemboom. Jabbar kan zich nu aardig voortbewegen. Dat is heel lang anders geweest. Kishan kan zich nog al te goed herinneren dat Jabbar, toen hij jonger was, dagelijks bij de markt zat met een gedeukt, metalen bord voor zich. Hij bewoog zich moeizaam voort met behulp van een stevige stok. ’s Morgens bracht zijn vader hem naar de markt voordat hij zelf ging werken en ’s avonds haalde hij hem weer op. Dan liep Kishan graag mee om zijn vriend weer te zien en ook omdat hij het leuk vond om op de markt te kijken. Soms had Jabbar wat muntjes gekregen, maar even vaak was zijn blikken bord ’s avonds net zo kaal als ’s morgens. Leeg gejat door jongens die sterker of sneller waren dan Jabbar. Kis- han leerde het van Jabbars gezicht af te lezen. Het deed hem pijn om dat in zichzelf gekeerde, intens verdrietige gezicht te zien als ze aan het eind van de middag naar hem toe kwamen lopen. Dan vroeg hij niets aan hem. Ook Jabbars vader praatte dan even niet. Ze namen hem tussen zich in mee naar huis. Dat ging veel sneller dan hem met zijn stok te laten ploeteren. Als ze dan een poosje op weg waren, vertelden ze Jabbar over de dingen die zij die dag hadden meegemaakt. Hij luisterde en knikte. Zo zagen ze dan langzaam de echte, opgewekte Jabbar

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==