Rivierdolfijnen in nood

8 ‘Ik snap het,’ zegt Vince. ‘We worden op het vliegveld opgewacht door huppelende indianen, die ons naar hun stam in het regen- woud brengen.’ Hij slaat zijn hand voor zijn mond en maakt een vreemd geluid. ‘Gedraag je je nog even, Vince?’ zegt moeder lachend, terwijl ze een blonde krul achter haar oor schuift. Vince klapt het scherm van Nicky’s laptop dicht. ‘Wat ben jij toch saai.’ Nicky trekt het scherm weer open. ‘Je kunt je nooit goed genoeg voorbereiden op een grote verandering in je leven.’ ‘Doe niet zo serieus.’ Verveeld stopt Vince zijn oordopjes in zijn oren en laat zich onderuitzakken. Nicky kijkt op het beeldscherm naar een foto van haar hartsvrien- din Britt. Die is afgelopen zaterdag op het strand genomen, toen ze afscheid namen van familie en vrienden. Ze mist Britt nu al. Maar gelukkig kunnen ze appen en skypen. Ze tuurt naar buiten en voelt haar buik draaien. Wat staat haar te wachten? Was ze maar zoals haar tweelingbroer. Hij maakt zich nergens druk om. Met haar lichtrode krullenbos en felblauwe ogen lijkt ze totaal niet op Vince. Hij heeft juist sluik, zwart haar en donkere ogen. Dit heeft hij van hun vader. Alleen heeft vader korter haar. Haar karakter en dat van Vince zijn heel verschillend. Zelf is ze rustig en voorzichtig, maar wel nieuwsgierig. En als ze iets wil, gaat ze ervoor. Vince is impulsief, ondernemend en kent geen gevaar. Een paar tellen later komt Vince weer overeind en kijkt mee op haar scherm. ‘Ik heb een betere achtergrondfoto voor je. Van het kijken naar Britt word je alleen maar verdrietig.’ Hij zoekt even op zijn mobiel en houdt die dan onder haar neus. Als ze in de wijd opengesperde bek van een krokodil kijkt, duwt ze de mobiel weg. ‘Ik heb er al genoeg nachtmerries over gehad.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==