De Heere Jezus is opgestaan - page 5

9
Judas, de verrader
I
N JERUZALEM IS HET SANHEDRIN BIJ ELKAAR GEKOMEN.
De overpriesters, schriftgeleerden
en ouderlingen maken een plan om Jezus te doden. Ze hebben gezien hoe de mensen voor
Hem juichten. Steeds meer mensen gaan in Hem geloven. Wat hebben ze een hekel aan
Jezus! Straks luistert er niemand meer naar hen.
Ineens gaat de deur open. Judas, een discipel van Jezus, komt binnen. Verbaasd kijken de
mannen hem aan. ‘Wat kom je doen?’ vragen ze.
‘Ik wil jullie helpen Jezus gevangen te nemen,’ zegt Judas. ‘Wat willen jullie mij daarvoor
geven?’
Hoor je dat? Judas wil Jezus verraden. Hij houdt niet echt van de Heere Jezus. Wat erg!
De mannen van het sanhedrin praten druk met elkaar. Wat fijn dat Judas wil helpen. ‘Je
krijgt dertig zilverstukken als je ons helpt om Hem gevangen te nemen,’ beloven ze.
Judas vindt het goed en hij verlaat de zaal. In zijn hart is haat tegen Jezus.
Het is avond. Jezus en Zijn discipelen zitten aan tafel. Judas is er ook bij. Jezus viert het
paasfeest met hen. Hij weet dat het voor de laatste keer is. Hij zal gaan lijden en sterven,
maar ook weer opstaan uit de dood!
‘Een van jullie zal Mij verraden,’ zegt Jezus. De discipelen schrikken. Ze begrijpen het niet.
Ze houden zoveel van Jezus. Zal echt iemand van hen Hem verraden? Ze vragen allemaal:
‘Ik ben het toch niet, Heere?’
Dan zegt Johannes zacht: ‘Wie is het, Heere?’
Jezus antwoordt: ‘Aan wie Ik het stuk brood zal geven als Ik het in de saus gedoopt heb, die
is het.’ Dan doopt Jezus een stukje brood in de saus en geeft het aan Judas. ‘Doe snel wat je
wilt doen,’ zegt Jezus.
Judas staat haastig op. Zijn ogen zijn vol boosheid. Hij verdwijnt in de donkere nacht.
Hoe laat de Heere Jezus zien
wie Hem zal verraden?
1,2,3,4 5
Powered by FlippingBook