De Heere Jezus is opgestaan - page 2

6
De Koning komt!
W
AT IS HET DRUK OP DE WEG!
Heel veel mensen zijn op reis naar Jeruzalem. Het is bijna
paasfeest. Dan denken de Israëlieten eraan dat ze lang geleden uit Egypte verlost
zijn. In de tempel zullen duizenden lammetjes geslacht worden. Het zijn offers van dank
aan de Heere. De Heere Jezus is ook op weg naar Jeruzalem. Achter Hem lopen veel mensen.
Vol bewondering kijken ze naar Jezus. Ze hopen dat Jezus hun koning zal worden. Dat Hij
de Romeinen, die de baas zijn, uit het land weg zal jagen.
Onderweg zegt de Heere Jezus tegen twee van Zijn discipelen: ‘Ga naar het dorpje
Bethfagé. Daar zal een jonge ezel staan. Neem hemmee.’
De discipelen halen de ezel en brengen die bij Jezus. Ze leggen hun jas op de rug van de ezel
en dan gaat Jezus erop zitten. Ineens beginnen de mensen te roepen: ‘Hosanna, gezegend
is Hij, Die komt in de Naam van de Heere, Hij is de Koning van Israël.’
De mensen zwaaien met palmtakken. Ze trekken hun jassen uit en leggen die op de grond,
zodat Jezus eroverheen kan rijden.
De farizeeën worden heel boos. Hoe durft Jezus Zich koning te laten noemen!
De mensen beginnen steeds harder te juichen. De grond dreunt ervan. Dan klimt de stoet
de Olijfberg op. In de verte ligt de tempel te schitteren in de zon.
Is de Heere Jezus ook zo blij? Nee, Hij huilt. ‘Jeruzalem, Jeruzalem,’ zegt Hij, ‘geloof toch
dat Ik vrede kan brengen in jullie harten. Maar jullie zien het niet.’ Jezus komt niet om
als koning in een paleis te wonen, maar ommensen te verlossen van hun zonden. Hij wil
Koning zijn in ons hart! Maar zo’n Koning willen de Joden niet. Jezus stapt van de ezel af en
gaat de tempel in. Teleurgesteld gaan de mensen naar huis.
Wat voor koning willen de Joden hebben?
1 3,4,5
Powered by FlippingBook