10
Misschien kunnen we dat meenemen?’
Fleur kijkt grinnikendnaarhaarbroertje.‘Wil jij afval sparen?’
Luuk zet zijn handen in zijn zij. ‘De juf heeft gezegd dat we
spullen mee mogen nemen die over afval gaan, dus…’
Fleur denkt erover na. ‘Misschien ontdekken we mensen die
afval in het bos gooien.’
‘Dan ben je een boef,’ zegt Luuk.
‘Dat klinkt spannend. Kom, we gaan snel naar de boshut.’
In de bijkeuken trekken ze hun jas aan. Luuk trekt de kast
open en pakt zijn laarzen.
Fleur klikt de riem vast aan Nora’s halsband. Luuk rent al
door de tuin.
Alszeoverdeparkeerplaats lopen,wordt eropde ruit gebonsd.
Luuk kijkt naar het zijraam. Daar staat mama. Ze heeft de
telefoon in haar handen en staat druk te gebaren.
‘Hé, wat zou er aan de hand zijn?’ zegt Fleur.
‘Kom,’ zegt Luuk en hij rent al terug de tuin in.
Mama komt naar buiten gerend.
‘Wat is er, mam?’ vraagt Luuk.
Mama laat haar arm zakken. Ze kijkt Fleur en Luuk met grote
ogen aan. ‘Nee, dit kan niet waar zijn.’
‘Mam, vertel,’ zegt Fleur ongeduldig.
‘Papa belde net. Hij zit nog steeds te vissen aan de rivier en
hij heeft iets zien zwemmen…’
‘Wat dan?’ vraagt Fleur.
‘Een krokodil,’ zegt Luuk lachend.
Fleur proest het uit.‘Of een nijlpaard. O nee, een IJsselpaard.’
Mama schudt haar hoofd. ‘Nee, papa heeft het vast niet goed
gezien. Jullie moeten direct naar hem toe gaan.’
‘Waar is hij aan het vissen?’ vraagt Fleur.
‘In het vloedbos vlakbij de IJssel,’ zegt mama meteen.
‘U bedoelt het moeras?’ zegt Luuk.
‘Dat klinkt akelig,’ zegt mama.
‘Juist spannend,’ zegt Luuk.
1,2,3,4,5 7,8