7
Hoofdstuk 1
Het is zaterdagochtend. Fleur ligt languit op de bank en klapt
een paardenboek dicht. Luuk zit aan tafel met een stapel
kranten en tijdschriften. Naast hem ligt zijn dierenschrift
en een pen.
‘Kom op Fleur, niet zo vervelen.’ Mama zet de lege glazen op
het dienblad.
‘Ik mag toch niet computeren?’ zegt Fleur. ‘Nu heb ik niets
te doen.’
‘Wij vermaakten ons vroeger met gewone dingen,’ vertelt
mama. ‘Verstoppertje spelen, touwtjespringen…’
‘Saai,’ mompelt Fleur.
‘Waarom zijn jullie niet met papa mee gaan vissen?’ vraagt
mama.
‘Ik heb huiswerk,’ zegt Luuk. ‘Fleur, help je mee met plaatjes
zoeken voor ons project op school?’
‘Plaatjes zoeken is iets voor kleuters,’ zegt Fleur. ‘Ik wil iets
spannends beleven. Een avontuur.’
Mama lacht. ‘Als je op de bank blijft liggen, gebeurt er zeker
weten niks.’
Fleur staat op en sjokt naar Luuk. ‘Ik vind het onderwerp van
het project saai.’
‘Noem jij het saai?’ zegt Luuk verbaasd. Hij bladert in zijn
schrift. ‘Hier heb ik opgeschreven waar het project overgaat:
het milieu.’
Fleur zet haar armen op de tafel en leunt met haar hoofd in
haar handen. ‘Ik had een kaartje in de ideeënbus gedaan met
1,2 4,5,6,7,8