Pagina 6 - Jacht

10
nog eens en kijkt dan oplettend om zich heen. Tot verbazing van
de jongens stapt hij dan pardoes de struiken in.
Nou ja,’ zegt Tim verbluft.
Joh, hij moet ook even...’ Sil steekt twee vingers in de lucht.
Kan,’ twijfelt Tim. ‘Maar het leek net alsof hij door die mobiel
besloot dat bosje in te gaan.’
Tja.’ Sil haalt zijn schouders op. Hij schroeft de dop nog eens van
de waterfles en drinkt met grote slokken. Ook Tim lust nog wel
wat. Net als de jongens op de fiets willen stappen, zien ze de man
uit de bosjes komen.
Die heeft ook de tijd genomen!’
De man klopt zich af en bergt iets op in zijn rugzak.
Hadden we onze verrekijkers maar meegenomen!’ zucht Tim.
Deman kijkt weer op zijnmobiel en loopt dan dezelfde weg terug.
De jongens kijkenhemna. Sil trekt hardopdevoor dehand liggende
conclusie: ‘Die man moest daar zijn!’
Ja,’ is Tim het met hem eens. ‘Maar waarom?’
Geen idee! Zullen we gaan kijken?’
Best.’
Zodra de geheimzinnige man uit het zicht is verdwenen, racen de
jongens naar het bosje toe. Ze zien niets bijzonders. Het is gewoon
een groepje bomen met wat dichte struiken. Ze struinen wat rond
tussen de bomen, kijken onder struiken, maar alles lijkt heel nor-
maal en onschuldig.
Het zal wel,’ zegt Sil ten slotte. ‘We gaan naar huis. Het is al half
vijf geweest.’
Als de jongens thuiskomen, staat moeder in een grote pan maca-
ronisaus te roeren.
Ha, lekker!’ zeggen Tim en Sil tegelijk.
Moeder lacht. ‘We hebben fruitsalade toe,’ zegt ze, want ze weet
dat dit de volgende vraag van de tweeling zal zijn.