9
nee, dat mag niet.
Greetje en Janneke willen nog iets vertellen over het
broertje, dat ze pas gekregen hebben.
En bij Gertje,die op een boerderij woont, zijn biggetjes
geboren. Dat vindt juf leuk en ze wil graag eens bij de
biggetjes komen kijken.
Als iedereen klaar is met vertellen, gaan ze begin-
nen.
Tineke mag zeggen welk versje ze met z’n allen gaan
zingen. Natuurlijk kiest ze een kerstversje, want
over vier dagen vieren ze het kerstfeest op school.
‘In Bethlehems stal’ kiest ze. Dan zingen ze het met
elkaar. Het klinkt heel mooi. Als het vers uit is, gaat
juf bidden. Ze dankt de Heere, dat ze ’s nachts lek-
ker mochten slapen en ’s morgens allemaal weer op
mochten staan.
Ze dankt de Heere ook, dat Hij hen heeft bewaard op
weg naar school en vraagt of Hij hen helpen wil op
deze dag, om Jezus’ wil.
‘Amen’ zeggen alle kinderen.
Dan gaat juf vertellen. Het is een mooi verhaal uit de
Bijbel. ’t Gaat over David. David ging vechten met de
reus Goliath.
Niemand durfde te vechten met de reus, maar David
wel, omdat hij geloofde dat de Heere hem helpen zou.
Met een slingersteen trof David de reus in z’n hoofd,
zodat hij dood op de grond viel. Zo werd de reus ver-
slagen.
Alshetverhaaluit is,gaanzeweerzingen.Zezingenalle
versjes die ze geleerd hebben voor het kerstfeest.
1,2,3,4 6,7,8,9,10,11