8
een motorzaag waarmee een van de medewerkers de coniferen
een kopje kleiner aan het maken is.
Net als hij voor het eerst over de rand wil gluren, hoort hij een enor-
me schreeuw. Een kreet van ... pijn! Er is iets mis met die lange man
die bij een grijsblauwe container staat te trappelen. Remi bedenkt
zich geen moment, springt naar beneden en holt naar de man toe,
zonder verder nog aan Daniëlle te denken.
‘Aaahh-aah!’ De man is op zijn knieën gevallen en schudt met zijn
hoofd. Remi stopt hijgend bij de kreunende man. De rechterhand
van de man zit muurvast. Hij wilde blijkbaar een lange, granieten
vensterbank in de container gooien, maar heeft zijn hand niet op
tijd weggetrokken. Eigenlijk is er maar één oplossing: het verste ge-
deelte van de vensterbank moet weer omhoog. Dan kan de man
zijn hand lostrekken.
‘Doe iets!’ brult de man. ‘Het doet zeer, knakker!’
Remi slingert zijn benen over de rand en valt tussen het puin: grote
brokken steen met cement ertussen, gebroken plavuizen en zelfs
een wc-pot! Vlug klautert hij naar het uiteinde van de vensterbank.
Heel even aarzelt hij. Dan zet hij zich schrap en geeft een felle trap
tegen de onderkant van de zware granieten plaat. De vensterbank
ploft in de container. De man rent een paar keer rond zijn auto met
aanhangwagen en wappert met zijn rechterhand. ‘Aaaahh.’
Remi klimt omhoog en ziet dat de man op hemaf komt. Er zit bloed
aan zijn hand.
‘Bedankt,’ zegt de man zacht. ‘Sorry dat ik
knakker
tegen je zei.’
‘Geeft niet. Gaat het wel met uw hand?’ vraagt Remi beleefd.
‘Uitstekend.’ Hij grijnst.
Voordat Remi de wond wat beter kan bekijken, is de man terug-
gelopen naar zijn auto. Waar is Daniëlle? Hij slentert tussen de
containers met glas, vloerbedekking en gipsafval door. Waar is ze
gebleven? Heeft ze soms weer iemand ontdekt die fout bezig is?
Hij loopt naar het hoogste punt van het terrein. Heeft Daniëlle dat
geschreeuw niet gehoord? Of is ze hem nog steeds aan het zoeken?
