Aanspraak en raad

19 goedheid nog eens mocht behagen, om mij in de een of ander van jullie enige vruchten te doen zien of horen. O, dan kan ik getuigen dat mijn allergoedertierendste Ontfermer zelden achterbleef om mij die bede te geven. Maar om uwentwille wil ik liever zwijgen wat voor vruchten dit waren. Wacht je voor de listen van de satan Dat ik nu zo uitgebreid hierover geschreven heb, is niet om mij- zelf een naam te maken, maar omdat het jullie, mijn dierbare kin- deren, allen tot moed en navolging mocht strekken, zodat, wan- neer je voelt dat je vlees bezwijkt, God dan ook in dezen je aller toevlucht en sterkte mocht zijn of worden, want ik weet dat je dit nodig hebt. Want och, mijn kinderen, als de zwarte zijde van je doen je voor ogen komt, o, dan ziet het er zo bitter uit. Bedenk, wij zijn en blijven onreine, snode albedervers. En dit weet de duivel ook, en die wijst ons erop en zegt: wees eerst geheel oprecht, ontdaan van wereld, zin en lusten. Je bent immers zelf niet altijd los van de wereld, en van hoogmoed; vijandgezindheid kleef je immers ook nog aan? Je bent niet altijd even ijverig in je godsdienst. De sabbatsviering is je ook niet altijd even ernstig. Hoe kun je dan je kinderen vermanen en opwekken tot eerbied, en naar je ernst voor God en godsdienst, om oplettend te zijn onder het lezen of zingen en catechiseren enzovoort, waar je zelf dikwijls slaperig bent en vadsig? Ja, zo redeneert eerst de duivel menigmaal met ons, niet om ons zo vroom en oprecht te maken, maar om onze kinderen een goede opvoeding te onthouden en opdat de wereld en de duivel een vrije loop in onze huizen en harten zou hebben. Maar, kin- deren, denk erom dat, waar onze deuren en harten wijder voor

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==