11
- e e n -
In de hoge
R
ENSKE huppelt uit school naar huis.
‘Mam!’ roept ze blij. ‘Hoor ’es. Ik mag alleen zingenmet het kerstfeest.
In de hal van school.’
Renske praat zo vlug dat mama het bijna niet kan verstaan.
‘Tjonge-jonge,’ zegt ze. ‘Fijn hoor. Wil je nu even de tafel dekken?’
‘Alweer tafel dekken,’ bromt Renske. Ze wil veel liever meteen laten horen
hoe hoog ze wel kan zingen. Vlug zet ze de bordjes neer met het bestek. Het
brood, de kaas, de pindakaas en de jam.Onder het eten praat ze er steeds over.
‘Ik mag het refrein zingen. Moeilijk woord, hè. Refrein. Weet u wat het
betekent, mam?’
‘Het betekent dat er een stukje van het lied telkens opnieuw gezongen
wordt,’ zegt mama.
Ze snijdt het brood voor Ruben in kleine stukjes.
‘Ja, en dat mag ik doen!’ zegt Renske, terwijl ze haar eigen boterham smeert.
‘De meester zei dat ik het hoogste kan zingen en dat ik altijd goed meedoe.
Daarom koos hij mij uit. Het refrein is maar kort en gaat zo: Ere zij God in
hoge! Ere zij God in de ho-oge.’
‘Ho-oge!’ roept Thomas.
Hij is vier jaar en zit pas op school in groep 1. Maar Thomas vindt heel veel
dingen moeilijk. Toen hij pas geboren was, werd hij heel erg ziek. Nu kan
hij niet zo goed nadenken. Toch mocht hij naar groep 1. Om te proberen
wat hij allemaal wel kan leren en onthouden.
‘Thomas, wees stil,’ zegt Renske boos tegen haar broertje.
‘Het is een lied over kerstfeest,Renske,’ zegt mama.‘Dat moet je niet zomaar
onder het eten gaan oefenen. Nu begrijpt Thomas niet dat je dan eerbiedig
moet zijn.’
‘Het is ook zo belangrijk,’ zucht Renske. ‘We gaan met alle kinderen in de
hal zingen.’
‘Ook de kleintjes uit groep 1?’ vraagt mama.
1,2,3,4,5,6 8,9,10,11