De wijde en de enge poort

19 door de enge poort. Iemand moet zich erdoorheen dringen en zijn lasten afwerpen. Eenmens zal niet binnengaanmet die lasten op zijn rug. Hij moet zich in een nauwe ruimte begeven, al het overbodige en onbelangrijke bij de ingang achterlaten. De Joodse geleerden spreken over de poort van het berouw, de poort van het gebed en de poort van de tranen. Deze vormen, met andere dingen, werkelijk de poort waardoor wij moeten binnengaan - en die poort is eng. De weg die erop aansluit is smal, vol nood en druk. Het is als met een te kleine schoen die knellend is voor de voet. Daarmee kun je niet gemakkelijk wandelen. Maar hier is het erger dan met zo’n schoen, of op een weg waar voor je voet maar weinig ruimte is. Die weg is vol aanvechtingen en beproevingen en gaat tegen de natuurlijke geneigdheid in. Dan kun je niet gemakkelijk voortgaan. Ten tweede. Er wordt van die weg maar weinig gebruikgemaakt. Weinigen vinden die. Het is niet moeilijk de wijde poort te vinden: die straalt elke voorbijganger tegen. Het is niet moeilijk erdoor binnen te gaan. Weinigen echter vinden de enge poort; ze zoeken die niet. Verblind als ze zijn door verdorven lusten, kunnen ze de enge poort niet aanvaarden. Het gevolg is dat weinigen erdoor binnengaan. Ze zien de poort niet, of, als ze dat wel doen, worden ze afgeschrikt doordat die poort zo eng is. Ten derde en ten laatste. Toch is het een gelukkige weg met een gelukkig einde. De weg leidt tot het leven. Het is niet dat we er een voet op zetten, maar dat we erop blijven voortgaan. De weg leidt bij de duivel, de wereld en het vlees vandaan en brengt een mens uiteindelijk door menige moeizame stap naar het eeuwige leven in de hemel. Zo wordt heel het ongemak van de poort en de weg in het einde goedgemaakt. Uit de woorden kunnen we tal van leerstellingen afleiden.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==