8
Bekeert u
Voor we verder gaan, eerst iets heel wezenlijks. Troost willen we allemaal, en
het is fijn als mensen ons moed inspreken. Zoals we zagen, moeten we geen
mooi weer spelen en de zonden verbloemen. We hebben met een eerlijk God
te doen, een God Die echt troost wil geven door tot op de bodem te gaan. Daar
komt echter bij dat er pas van ware troost sprake kan zijn als er ook bekering is.
Je zonden toegeven en op de oude voet verder leven heeft geen zin. We moeten
niet alleen onze schuld en totale verlorenheid belijden, maar ook hartelijk leren
kiezen voor God en Zijn Woord. Er moet een wending in ons leven komen, een
waarachtige bekering tot God. ‘Kies dan heden wie gij dienen zult’, zei Jozua
daarom bij zijn afscheid. Laten we niet naar troost en moed graaien, en daarbij
de bekering tot God overslaan. Echte moed en ware troost komen alleen in de
weg van inkeer, omkeer en wederkeer.
Denk maar aan de woorden van Ezechiël. Hij preekte troost en sprak moed in,
maar niet los van bekering. We kennen de woorden wel: ‘Zo waarachtig als Ik
leef, Ik heb geen lust in de dood van de goddeloze.’ Maar laten we het vervolg
niet vergeten: ‘Bekeert u, bekeert u.’ Vandaar een dringend verzoek: denk bij
het lezen van dit boekje telkens terug aan dit hoofdstuk. Gods troost is niet los
verkrijgbaar. En wat heeft het voor zin om moedig door te leven zonder met
1,2,3,4,5 7