DE SCHEPPING
2
januari
De eerste dag
Lezen: Genesis 1:2-5; Johannes 8:12
We lazen gisteren dat God de aarde heeft geschapen. De aarde is nog
leeg, donker en helemaal bedekt met water. We lezen dat de Heilige
Geest over het water zweefde. Zo zorgde Hij ervoor dat de aarde in stand
gehouden werd.
Dan gebiedt God dat het licht wordt op de aarde. En meteen is het zo.
God maakt de dag en de nacht: Hij maakt scheiding tussen licht en
donker. Voortaan zullen dag en nacht elkaar opvolgen.
De dag hebben we nodig om Gods schepping te bewonderen en om ons
werk te doen. De nacht is gemaakt zodat we beter kunnen slapen en
uitrusten van het werk.
God zag dat het licht goed was. Licht hoort bij God. Hij wordt in de Bijbel
de Vader der lichten genoemd. Hij woont ook in het licht, want in de
hemel is het altijd licht.
In ons hart is het donker door de zonde. Zonde is luisteren naar de duivel.
De duivel wordt in de Bijbel ook wel vorst der duisternis genoemd. Hij
houdt van het donker en brengt je in het donker.
Maar de Heere Jezus zegt: ‘Ik ben het Licht der wereld.’ Als je Hem volgt,
wordt het licht in je leven en in je hart!
Om over na te denken:
Op de eerste dag is het Licht der wereld opgestaan uit de dood!
