9789033131141

18 ‘Twee man ademlucht om en klein blusmiddel meenemen.’ Bij kruispunt De Tol laat Sanderweer evenhet gas los. Ook hier staat het verkeerslicht op rood. Er staan wat auto’s te wachten. Hij gooit het stuur naar rechts omhenzo in tehalen. Langzaam rijdt hij tot op het kruispunt. Verschillende automobilisten stoppen. Hij grijnst. Zo gaat het mooi. Tot nu toe valt het hem niet tegen om prio 1 naar meldingen te rijden. En dat nog wel twee keer achter elkaar. Dat kan niet iedereen zeggen bij zijn debuut als chauffeur. Veel te snel naar zijn zin rijdt Sander de straat van de melding in. Een man stapt tussen een beukenhaag vandaan de weg op en zwaait met zijn armen. Daar moet het zijn. Sander kijkt naar het appartement. Nergens vuur. Hij stopt de auto mid- den op de weg en springt naar buiten. Snel opent hij het luik om de schuimblusser te pakken. Zijn collega’s lopen al met ademlucht om. ‘De woning staat vol rook, jongens!’ roept Faizel. Mark pakt de schuimblusser van Sander over. ‘Is er nog iemand thuis?’ vraagt Erwin aan de man. ‘Het zou kunnen,’ reageert de man onnozel. ‘Heeft u een sleutel?’ vraagt de bevelvoerder. De man schudt zijn hoofd. Ondertussen is er aangebeld. Mark bonkt op de deur. Sander loopt wat dichter naar deheg toe, zodat hij precies naar binnen kan kijken. Vuur ziet hij niet, maar de kamer staat wel vol rook. Als daar echt nog iemand binnen is... Erwinkijkt door het raamnaar binnenengeeft eenbons ophet glas. ‘Geen gehoor. We moeten naar binnen. Voor je het weet,

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==