Iza, onrust op de manege

6 strand. Ze heeft zolang niets mogen doen. Nu moet ze er weer helemaal aan wennen dat er op haar gereden wordt.’ ‘Dat moeten we vieren,’ zegt Iza. Ze kijkt er ondeugend bij. ‘Muis is jouw pony,’ zegt mama. ‘Dus jij moet trakteren.’ Ze kijkt net zo ondeugend als Iza. ‘Goed,’ zegt Iza. ‘Mag ik kwarktaart maken?’ ‘Ja hoor. Als je zelf naar de winkel fietst om alles voor de taart te kopen.’ ‘Hmm,’ zegt Iza. Manege In Galop ligt tegen de duinen aan, een stuk buiten het dorp. Even gauw met de fiets een boodschap halen kan niet. Vaak gaat papa of mama dan met de auto. Soms pakt haar grote broer Job de brommer. Vandaag kan dat dus niet. Ze zal zelf moeten fietsen. Papa, mama en Job hebben het druk. Het is zomervakantie. Veel mensen zijn dan vrij, maar zij niet. Bij de manege hoort ook een vakantiepark. Daarom hebben papa en mama het juist in de vakantie erg druk. Vaak vindt Iza het gezellig, want de meeste mensen die er komen zijn dol op paarden. Sommigen nemen zelfs hun eigen paard mee. Die staat natuurlijk niet bij het vakantiehuisje, maar in de stal van de manege. Bijna altijd zijn er leuke kinderen op het park waarmee Iza kan spelen. ‘Misschien fiets ik straks naar het dorp,’ zegt Iza. ‘Ik wil nu eerst terug naar Muis.’ ‘Prima,’ zegt mama. Ze pakt een broek uit de mand om op te hangen. Het is de rijbroek die ze het liefste draagt, ziet Iza. Fijn! Als ze in de stal komt, staan papa en de dierenarts bij Jumper. Jumper is het paard van papa. Papa is trots op Jumper, want Jumper kan heel goed springen. Soms doet papa met Jumper mee aan springwedstrijden.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==