Hosanna!

15 een en al onrust. Er is iets bijzonders gaande, merkt Lucas. Over wie juichen al die mensen zo luid? Lucas is de dief vergeten en het warme weer. Hij snelt zich naar de stoet. De kreupele man kijkt hem hoofd- schuddend na. Zo snel als het de man lukt, steunend op zijn stok, gaat hij naar de kant van de weg. Hij wil door die woelende menigte niet graag voor een twee- de keer onder de voet worden gelopen. Langzaam gaat hij op weg naar het tempelplein. ‘Het is Jezus, de Profeet van Nazareth in Galilea, zeg- gen de mensen!’ Met die woorden staat Lucas plots weer voor de neus van de kreupele man. Dat had de man niet verwacht. Er glijdt een glimlach over zijn gebruinde gezicht. ‘Zal ik u helpen? U mag wel op me leunen,’ zegt Lucas, die ineens wat verlegen is. Hij zou graag teruggaan naar de Man op de ezel, te midden van de joelende schare, maar hij heeft het idee dat hij nog wat goed te maken heeft. Langzaam komen ze dichter bij het tempelplein. Vlak voor de tempelpoort bedankt de kreupele man hem. Lucas groet hem en kijkt dan naar de stoffenkraam van vader. Schoorvoetend komt hij dichterbij. Hij zal wel een flinke uitbrander krijgen. Maar vader heeft geen oog voor hem. Samen met de pottenverkoper van de kraam naast hen, praat hij over Jezus, Die nu met Zijn ezel vlakbij is gekomen. Lucas verstopt zich een beetje achter vader. Jezus heeft zoveel volge- lingen, Hij moet wel heel belangrijk zijn. O, kijk, nu stopt Jezus precies voor hun kraam! Jezus stapt van de ezel af. ‘Nee, hier moeten we niet stoppen,’ klinkt het uit

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==