Gedoe in de zoo

hand. Voor huisje twee staat een box, waarin een klein ventje hard staat te huilen. Een man en een vrouw zit- ten te lezen en lijken van de herrie geen last te hebben. Mees trapt tegen een paar steentjes die op het pad lig- gen. Nog drie kansen. Het volgende huisje lijkt leeg te staan, maar juist als Mees het pad naar de voordeur op wil lopen om binnen te kijken, gaat de deur open. Er komt eenmeisje naar buiten dat vriendelijk naar hem lacht. Mees vermoedt dat ze ongeveer even oud is als hij. Hij glimlacht even en loopt snel verder. Hij is nog liever alleen dan dat hij een hele week opgescheept zit met een meisje. Hutten bouwen, voetballen, in bomen klimmen ... Dat wil hij! Maar dat kan niet met meisjes. Tenminste ... Meisjes zijn er meestal niet zo goed in als jongens. Behalve Thirza dan, die bij hem in de klas zit. Die kan beter voetballen dan de meeste jongens en met touwklimmen was ze een paar weken geleden de snel- ste van de klas. Maar Thirza ziet er stoer uit en dat kan hij van dit meisje niet zeggen. Hij draait zich al lopend even om, maar kijkt direct weer voor zich. Waarom staat dat kind hem na te staren? Waarschijnlijk heeft ze niks beters te doen in dit domme park. Als ze maar niet denkt dat hij deze dagen iets met haar gaat doen. Ook huis nummer vier en vijf geven hemgeen hoop voor een paar leuke dagen: in beide huisjes zit een gezin met jonge kinderen. ‘Neem jij deze koffer mee naar binnen?’ Vader pakt een koffer uit de achterbak en zet die naast de auto. Zuchtend pakt Mees de koffer op en hij loopt langzaam naar de voordeur. 10

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==