10
van Utrecht. Het is niet zo ver: na ongeveer zeventienminuten zijn
ze er. Gerard kijkt op naar het prachtige gebouw. Hij weet nog goed
hoe zijn vader vertelde dat het gebouwdwerd. Vooral de vier zuilen
geven het gebouw iets heel deftigs.
Buurman Israël duwt de deur open. De beide buren laten Gerard
voorgaan. Een bode brengt de mannen bij de ambtenaar van de
burgerlijke stand.
Die ambtenaar is een gewichtig man. Hij doopt zijn kroontjespen
in de inkt. ‘Uw naam?’ vraagt hij.
‘Gerard van Reenen,’ zegt Gerard, toch weer een beetje onder de
indruk van alle deftigheid.
‘En de naam van uw echtgenote?’
‘Johanna Adriana Schimmel,’ zegt Gerard.
De ambtenaar schrijft de namen keurig op.
‘En de naam van uw zoon?’ vraagt hij eindelijk.
‘Gijsbertus,’ zegt Gerard.
Opnieuw doopt de ambtenaar zijn pen in de inkt. En hij schrijft
met grote, goed leesbare letters Gijsbertus.
Gerard kijkt met bewondering naar de letters. De naam van de
kleine Gijsbertus van Reenen is het mooiste van de hele geboor-
teakte!
Dan is eindelijk het officiëlemoment daar: vader Van Reenenmoet
zijn handtekening zetten. Gerard pakt de pen en doopt die voor-
zichtig in de inktpot.
Zodra Gerards handtekening er staat, kijkt de ambtenaar van de
burgerlijke stand de beide buurmannen aan. ‘Heeft deze man
naar waarheid aangifte gedaan van de geboorte van zijn zoonGijs-
bertus?’ vraagt hij.
Israël de Vries en Mattheüs Cornelis Hoefsmit knikken. Dan
mogen ook zij hun handtekening onder de geboorteakte zetten.
De kleine Gijsbertus van Reenen is officieel burger van de stad
Utrecht.
1,2,3,4,5 7