9
‘
Waar heb ik de autosleutels nou?’ mompelt hij.
Da’s waar ook, schiet hem te binnen, ik had alles bij elkaar
liggen op het nachtkastje. Hij rent vlug de trap op en stapt de
slaapkamer weer binnen.
José ligt met haar ogen dicht, maar slaapt nog niet. Als Piet naar
binnen stormt, opent ze haar ogen.
Piet loopt rechtstreeks naar het kastje, maar ziet tot zijn schrik
geen sleutels liggen. Dan schiet hem het gerammel te binnen
dat hij hoorde toen de pieper op de grond plofte. De sleutels lig-
gen natuurlijk ook naast het kastje. Hij bukt om ze op te rapen.
Snel strijkt hij z’n vrouw een keer over haar wang en zegt: ‘Ter-
schelling, bevalling.’
Zonder een reactie af te wachten snelt hij de kamer weer uit,
de trap af.
José zucht een keer diep en stapt uit bed om het grote licht uit
te gaan doen. Als Piet zijn auto start, is het weer donker in huize
Storm. Het is mooi helder weer, alleen wat fris. Piet huivert een
keer en schakelt in z’n een. Geen problemen te verwachten,
denkt Piet, tenminste wat vliegen betreft.
Buiten het dorp trapt hij stevig op het gaspedaal van de Golf. Er
is geen kip op de weg op dit tijdstip. Tien minuten later nadert
hij de hoofdingang van de vliegbasis en seint hij een keer met
z’n groot licht tegen de wacht.
Deze opent de poort, laat hem door en salueert. Piet rijdt door,
harder dan eigenlijk is toegestaan, en bereikt al vlug de hangaar
waar de heli’s in staan.
De brandweermensen die deze nacht hun dienst draaien, heb-
ben de helikopter al naar buiten gereden. Piet stapt uit zijnGolf
en rent van de parkeerplaats naar de hangaar.
