Pagina 6 - De Stormvogel

12
Hoewel Abe buiten kennis is, kreunt hij van pijn.
De dokter kijkt de molenaar woedend aan en wijst naar de
zwaaiende wieken.
Dit moest wel een keer gebeuren. Breng de jongen vlug naar
mijn koets. Hij gaat mee naar mijn huis.’
De molenaar en de koopman leggen Abe op een brede plank
en dragen hem naar de koets. Vossie loopt verslagen mee.
Ben jij z’n vriend?’
Ja, meneer de dokter.’
Kom dan mee naar de koets. Ik wil je wat vragen stellen.’
Ik ga mee.’
De dokter kijkt nog eens kwaad naar de molenaar: ‘Laat van-
daag nog een hekwerk bij je molen plaatsen. Dit mag nooit
meer gebeuren.’
De molenaar neemt zijn muts af en buigt zijn hoofd.
Ik zal ervoor zorgen, heer Ten Broecke.’
Vossie kijkt verbouwereerd opzij.
Hij staat naastBerend tenBroecke!Deberoemdearts, diegasten
ontvangt uit de hele wereld.
Onderweg naar de stad stelt de dokter Vossie allerlei vragen.
Hoe zijn vriend heet, waar hij woont, over zijn gezondheid en
nog meer. Gelukkig weet hij op alles een antwoord.
Bij de stadspoort moet Vossie uitstappen.
Dokter...’ vraagt hij met trillende stem. ‘Het is zeker erg met
hem, hè?’
Dat heb je toch wel kunnen zien?’
We zouden morgen vertrekken met de Indië-vloot.’
Je zult helaas alleen moeten gaan.’
Is het... zo erg?’