9
Mees doet het lampje boven zijn bed aan.
Hij kijkt naast zich.
Tijn zit rechtop in bed en trekt snel de ritssluiting
van de tas dicht.
Rrrrrrrt.
Tijn kruipt weer onder de dekens en draait zich met
zijn rug naar Mees. Hij zegt niks.
‘
Wat doe je?’ vraagt Mees.
‘
Niks!’
‘
Wel waar!Wat heb je uit je tas gepakt? Heb je snoep?
Mag ik ook?’
‘
Nee, ik heb niks.’
‘
Wel waar!’ Mees buigt zich opzij. Met een ruk trekt
hij het dekbed van Tijn weg.
‘
Niet doen!’ zegt Tijn boos. Of klinkt het bang?
Naast Tijn ligt een oude beer.
‘
Is dat je knuffel?’
Tijn zegt niks. Hij stopt de beer snel weer weg.
‘
Vind je het raar?’ vraagt hij dan zachtjes.
‘
Raar? Nee, natuurlijk niet! Waarom?’
‘
Omdat ik al bijna negen ben en nog met een knuffel
slaap,’ zegt Tijn zacht.
‘
Kijk,’ zegt Mees.
Half onder zijn kussen ligt een konijn met lange oren.
‘
Dat is Bob,’ zegt hij. ‘Bob slaapt al mijn hele leven
bij me. Het kan me niet schelen als anderen het gek
vinden. We zijn vriendjes, Bob en ik.’
‘
O,’ zegt Tijn zacht. ‘Ik was bang dat je me kinderach-
tig zou vinden.’
‘
Mocht daarom je tas niet open?’ vraagt Mees.
‘
Ja,’ zegt Tijn.