9789033117367

7 1 Het is september, de heide kleurtmooi paars, bijen zoekenhun weg van bloem naar bloem. Aan de rand van de heide staan een heleboel mensen te wachten: klein en groot, jong en oud. De 29-jarige Frans Jonkers staat er tussen met zijn vrouw en twee kinderen, een jongen van zes en een meisje van drie. Hij heeft Cora op zijn schouder. Hennie, zijn vrouw, heeft Karel aan de hand. Ze mogen de hei nog niet op, want daar gaat het gebeuren. ‘Het duurt lang,’ zegt iemand. ‘Wachten duurt altijd lang,’ meent een ander. ‘Zou hij er bij zijn, pa?’ vraagt Karel. ‘Ik denk het wel, Karel. Hij heeft geschreven dat hij zou komen, voor het eerst na vijftien jaar.’ ‘Zal je hem herkennen?’ vraagt Hennie. ‘Ik kan me hem nog precies voor de geest halen, maar het is intussen wel vijftien jaar geleden. Gelukkig heb ik het speldje bij me.’ De hand van Frans glijdt in zijn broekzak en hij haalt het glan- zende, zilverkleurige speldje, dat hij al zo vaak bekeken heeft, eruit. Het heeft twee vleugels en inhetmidden is eenparachute met erboven een kroon en een leeuw. Frans wrijft met zijn vin- gers over het speldje, iets wat hij ook al zo vaak gedaan heeft. ‘Zou het helpen, Frans?’ vraagt Hennie. ‘Ik denk het wel. Ik kijk gewoon of ik iemand zie met een rode baret zonder speldje.’ ‘Ik zie iets,’ zegt Cora.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==