De kracht van groep 8

7 1 ‘Hé, Lennard! Je bent je knuffel toch niet vergeten?’ Zeulend met een grote tas loopt Bram het schoolplein op. ‘Natuurlijk niet,’ zegt Lennard lachend. ‘Ik heb Snuffie bij me.’ ‘Heb je echt dat vieze konijn meegenomen? Volgens mij had je dat ding al toen je nog in de wieg lag.’ ‘Heb jij geen knuffel bij je?’ ‘Tuurlijk. Dat moest toch van juffrouw Brandsma.’ Bram ritst zijn tas open en haalt er een klein knuffelaapje uit. ‘Heb ik van mijn zus geleend. Die heeft er meer dan vijftig.’ ‘Meer dan vijftig?’ ‘Ja. Elke avond mag er een ander beest in haar bed liggen.’ ‘Ah, wat lief,’ lacht Lennard. ‘Maar... wabbiedabbiedoe... wat is dit?’ ‘Gewoon, een voorraadje snoep.’ ‘Noem je dat een voorraadje? Volgens mij kun je daar een paar weken van leven.’ Vol verbazing kijkt Lennard naar de enorme hoeveelheid snoep en chips die uit de rugzak van zijn vriend puilt. ‘We krijgen daar gewoon te eten.’ ‘Volgens mijn zus niet,’ antwoordt Bram. ‘En die kan het weten, want ze is twee jaar geleden mee op kamp geweest. Hé, daar komt Margriet.’ ‘Ga je nou vandaag eindelijk verkering aan haar vragen?’ ‘Ja,’ bemoeit ook Michel zich ermee. ‘Dat wordt wel een keer tijd.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==