Het zwaard van de woestijn

19 zaklamp op de nieuwkomers. Koud, rillend en druipnat stond het groepje mannen en vrouwen voor hem. Even richtte hij de lamp op zichzelf. ‘Ik ga jullie ...’ Verder kwam hij niet. Een van de kleddernatte mannen rende naar voren en viel hem om de hals. ‘Leib! Jij bent het!’ ‘Stil! Geen woord!’ siste Leib en hij duwde zijn verbijsterde broer weg. ‘We gaan nu hier tegen deze rotsen omhoog.’ De hele groep klauterde omhoog tegen de steile kaap. Een andere kibboetsbewoner bracht de mensen naar een vrachtwagen die bij de boomgaard stond te wachten. Met gedoofde lichten reed de wagen weg. ‘Hé, wacht!’ riep Leib, die aan kwam rennen. ‘Mijn broer!’ Maar de wagen was al te ver. Leib plofte op de grond. ‘Nee!’ ‘Wat is er?’ informeerde een van de andere smokkelaars. ‘Mijn broer zat bij die groep. En ik was zo druk bezig met die mensen hier omhoog te krijgen, dat ik er geen seconde aan heb gedacht dat hij op de kibboets zou kunnen blijven! Ik ben dom geweest. Zo dom. Mijn eigen broer komt hier en ik ben zo dom om hem weg te sturen met de anderen!’ Soms kwamen de schepen niet op het moment dat ze ver- wacht werden. Als dat gebeurde, konden alle boten, mannen en vrachtwagens weer inrukken. Na een dag hard werken en uren vruchteloos waken, konden de teleurgestelde, uitgeputte mannen dan een paar uur rusten. Maar de opwinding van het smokkelen op hun ‘succesvolle’ avonden maakte die vermoeid- heid meer dan goed. De smokkelsloepen brachten ook mannen en vrouwen uit de kibboets in Polen. Hun komst werd uitgebreid gevierd in Mitzpe Ha’yam. Op de laatste dag van Pesach in 1938 kwamen drie nieuwe kibboetsbewoners tegelijk aan: Shamay Wasser, Zalman Shamir en Dovik Levy. Tijdens de seder -maaltijden in de daaropvolgende

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==