Goede belijdenis - page 8

10
Tegen U heb ik gezondigd
Genade verbindt aan elkaar, maar bekering is heel persoonlijk. In die zin dat ik persoonlijk
met God te doen heb. Ook al ben je als verbondskind geboren, het is nodig om je eigen zonden
voor God te belijden en persoonlijk in Jezus Christus te geloven. Natuurlijk kunnen mensen
gezamenlijk hun schuld belijden, maar toch moet dat gebaseerd zijn op wat er in je eigen hart
omgaat. Daarnaast is zonde vooral zonde tegen God.
Zonden tegen het zevende gebod zijn altijd zonden tegen ons eigen lichaam. Vaak zijn het
zonden tegen een ander, bijvoorbeeld Davids zonde tegen Bathseba. Soms is het ook zonde
tegen familie en kinderen die de dupe zijn van echtscheiding. Vergeet echter niet dat het
oneindig veel erger is om tegen God te zondigen. Hij is de hoogste Majesteit, rechtvaardig,
goed en zonder zonden. Als iemand het niet verdiend heeft om tegen te zondigen, is het God
wel. Zonde is majesteitsschennis, hoogverraad. David besefte dat. In Psalm 51 rept hij niet
over Uria die hij heeft laten sneuvelen, noch over Bathseba die hij heeft geschonden, maar
we horen: ‘Tegen U, U alleen heb ik gezondigd en gedaan wat kwaad is in Uw ogen.’ Dat we
medemensen pijn doen is al erg genoeg, maar dat we God gegriefd hebben, is het ergste. Nee,
we zijn geen slachtoffer, maar dader.We hebbenGodsNaamonteerd, stank voor dank gegeven
en ons de eeuwige dood waard gemaakt.
Even verder lezen we: ‘Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren en in zonde heeft mij mijn
moeder ontvangen.’ En nog later inPsalm51: ‘De offerandenGods zijn een gebroken geest; een
gebroken en verslagen hart zult Gij, oGod, niet verachten.’ Met anderewoorden: een oprechte
schuldbelijdenis is onmisbaar en de basis van een oprechte geloofsbelijdenis. Vandaar de vraag
of we onze schuld voor God beleden hebben, niet alleen met onze mond, maar met ons hart.
1,2,3,4,5,6,7 9,10,11
Powered by FlippingBook