Effatha!

- 16 - effatha! ‘Deze krankheid is niet tot de dood, maar ter heerlijkheid Gods; opdat de Zone Gods door dezelve verheerlijkt worde’ (Johannes 11:4). Welgelukzalig zijn ze, die in hun vragen en strijd over hun beperkingen mogen geloven dat de Almachtige, de Schep- per van hemel en aarde, ‘omZijns Zoons Christus’ wil mijn GodenmijnVader is, opWelken ikalzovertrouw, dat ikniet twijfel of Hij zal mij met alle nooddruft van het lichaam en van de ziel verzorgen, en ook al het kwaad dat Hij mij in dit jammerdal toeschikt, mij ten beste keren, dewijl Hij zulks doen kan als een almachtig God en ook doen wil als een getrouw Vader’ (Heidelbergse Catechismus Zondag 9). Gehoorzaam Ondanks de tegenwerpingen en bezwaren blijft de Heere Mozes roepen tot zijn taak. ‘En nu, ga heen en Ik zal met uw mond zijn en zal u leren wat gij spreken zult’ (vers 12). Uiteindelijk geeft Mozes gehoor. Zijn tegenstand wordt gebroken. De Heere belooft dat zijn broer Aäron zal mee- gaan. Hij is een begaafd spreker. Aäron zal het woord bij Farao voeren, maar Mozes instrueert hem (Exodus 4:15). Ook krijgt hij drie tekenen mee. ‘Barmhartig en genadig is de Heere, lankmoedig en groot van goedertierenheid’ (Psalm 103:8). Handelt de Heere ook nu niet vaak zo? God roept inwendig door Woord en Geest. Hij maakt gewillig. Alle bezwaren in het leven van de Zijnen neemt Hij weg. Alle wapens van tegenstand neemt Hij ze uit handen. Hij heeft een gewil- lig volk op de dag van Zijn heirkracht. Wat is Hij lankmoe- dig met tegenstrevende kinderen. Hij wint in door Zijn onweerstaanbare liefde. Hij buigt hun wil, opent hun oor

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==