Een belijdend leven

- 17 - tot allen die Christus belijden. Dit merkteken van de be- lijders dient er niet alleen toe om hen te onderscheiden van degenen die buiten de kerk zijn; die kunnen niet af- vallig worden. Nee, het laat ook de verplichting zien die hun is opgelegd, de verplichting tot heiligheid door hun belijdenis. De heilige Naam die zij noemen, verplicht hen tot een heilig leven. Een heilige belijdenis en een onheilig leven zijn onverenigbaar. Al voegen de mensen ze samen, dan wil God dat ze vroeg of laat gescheiden worden. Hij zal hun óf hun goede naam ontnemen, óf hun bedorven hart en leven, in de tijd of in de eeuwigheid. Bedenk dat de plicht is opgelegd om af te staan van onge- rechtigheid als van iets waarop men ooit gesteld was en waardoor men zich liet leiden. De ongerechtigheid is dat wat we allen van nature navolgen: het is als een meester en leider. Wij moeten er afstand van nemen; we moeten ‘afvallig’ worden, afvallig van de zonde, wat het woord betekent. Dat is de manier om te voorkomen dat men van de Heere afvalt. Het houdt immers in dat men aan de ene of de andere ongerechtigheid toegeeft, die achtergeble- ven is in het hart om er te regeren. Daardoor worden be- lijders misleid; ze worden afvallig, zoals Judas, Demas en anderen. Ten tweede. Denk er eens over na hoe dit zegel de ge- lovigen, de uitverkorenen, tegen afval kan beschermen, aangezien het slechts een gebod is. Daarop antwoord ik dat het wezen van het zegel dat het eerste wordt ge- noemd, een woord zou hebben vereist als: En degenen die Zijne zijn, staan af van ongerechtigheid. Het staat echter in de vorm van een gebod, om te laten zien dat de gelovigen door een keus afstaan van ongerechtigheid en

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==