Leid mij in Uw waarheid

11 Zondag 1 Vraag 1: Wat is je enige troost, beide in het leven en sterven? Zie je, dat daar het woordje ‘troost’ staat? Wat betekent dat? Er is een kleine jongen op straat aan het spelen en ineens komt er een grote hond blaffend op hem af. Het jongetje schrikt, begint hard te huilen en rent hard naar zijn moeder toe. Zijn moeder troost hem, zijn verdriet gaat weer over en hij gaat weer spelen. Als er in een gezin bijvoorbeeld een vader sterft, zijn de moeder en de kinderen erg verdrietig. Zij hebben dan troost nodig. Wie hebben dus troost nodig? Mensen die zich ongelukkig voelen. Alle mensen op de wereld zijn ongelukkig geworden. Overal is er verdriet, pijn, angst, honger, enzovoort. Dat komt door de zonde. Alle mensen willen wel gelukkig zijn. Hoe dan? De ene mens denkt: als ik nooit ziek word, ben ik gelukkig. Een ander denkt: als ik veel geld heb, ben ik gelukkig. Kinderen denken vaak: als ik veel en mooi speelgoed heb, ben ik gelukkig. Zo kun je zelf nog wel meer dingen bedenken. Alle mensen zoeken het geluk. Je kunt ook zeggen: alle mensen zoeken troost. Wat is nu het echte geluk? Daar gaat het over in deze vraag: wat het enige echte geluk is, de enige troost! Waar je gelukkig mee bent in het leven, maar ook als je sterven gaat. Wat erg is het als je denkt dat je met geld en mooie dingen en veel plezier echt gelukkig bent. Als je gaat sterven, wat heb je dan aan al die dingen? De Heere Jezus vertelde eens een verhaal, een gelijkenis. Van de rijke dwaas. Ja, die man was rijk, schatrijk. Hij had veel akkers. Veel koren groeide daar op. Dat bracht heel veel geld op. Hij kon alles kopen wat hij wilde. Hij dacht dat hij echt gelukkig was. Maar... op een nacht stierf hij plotseling. Toen had hij nietsmeer. Anderemensen kregen zijn geld en zijn akkers. Nu komt het antwoord. In het antwoord staat wat het echte geluk is. Luister maar naar de leerling, die het antwoord geeft. Hij zegt: Ik ben niet meer mijn eigen baas. Ik ben het eigendom van de Heere Jezus. Ik ben Zijn kind