9789033130991

10 maar bracht het ook vaardig, zij het soms wat eigenzinnig, in de praktijk. Maar hij wist nog meer, namelijk dat alle theologische expertise niet in staat is om de woorden Gods tot in het hart te brengen. ‘Ik mik op het hart’, zo typeerde hij zijn trant van preken eens, maar dit mikpunt ráken was niet aan hem. Het is uitsluitend voorbehouden aan Gods Geest, Die de woorden niet alleen laat klinken in de oren, maar ook laat weerklinken in het hart. Zoals Kohlbrugge zijn preken in verlegenheid verkréég, zo zijn ze ook op ver- legenheid berekend en daar welbewust op afgestemd. Dat is het smalle spoor waarop hij zich beweegt. Zijn preken zijn meer diep dan breed. Hij heeft om zo te zeggenmaar één snaar op zijn viool. Geen ander doelwit staat hemvoor ogendan zijnhoorders op te jagenuit de verschansing van eigen gerechtigheid en heen te dringen naar de vrijplaats van Christus’ ‘vreemde’ gerechtigheid. Dit is zijnweloverwogen eenzijdigheid.De diepzinnigeNoordmans, die voor deze eenkennigheid niet blindwas, noemt Kohbrugge’s prediking evenwel zo markant en scherpsnijdend, dat er inzake de rechtvaardiging door het geloof alleen ‘niemand te noemen is die zó diep op de gemeente heeft ingewerkt’. Dat deze preken christocentrisch zijn, lijdt geen twijfel. Maar minstens zo typerend is Kohlbrugge’s overtuiging dat het de verkiezende genade van de Vader is die ons tot Christus trekt en dat het aan de Heilige Geest te danken is dat Christus ons eigen wordt. Kohlbrugge’s eenkennigheid waaiert dus in drieën uit. Het is de Vader Die ons in de Zoon – Middelpunt en Middelaar – Zijn verkiezend hart verklaart en Hij doet dat door het in-werk van de Geest. Het is in deze trinitarische samenhang en spreiding dat de prediker van Elberfeld dat ene Middelpunt zoekt, waarbij hij tegelijkertijd op zoek is naar zondaren, omdie tot Christus te leiden.Het gaat hemnooit omChristus- op-zich, maar om Christus-voor-zondaren. Het minste en geringste spoort hij op. Ieder die zich aanmatigt dit allooi ontgroeid te zijn, wordt door zijn ontmaskerend vermaan onverbiddelijk in die waan gestoord. De Wet wordt als een slagboom neergehaald voor alles wat zelfgenoegzaam en voornaam is. Maar de slagboom gaat omhoog voor alles wat geen naam mag hebben en voor Gods vonnis valt. Het onwaardigste is welkom. ‘Waar de armoe het grootst is en de verlorenheid het diepst, daar trekt Gods liefde Hemhet eerst naartoe’ (S. Gerssen). Daar daalt de belofte van het Evangelie troostrijk in het hart. Daar verschijnt het Lam van God, Dat de zonden der wereld draagt. ‘Men kent God – schrijft Kohlbrugge – slechts aan dit ene: dat Hij de zonde

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==