9789033130991

21 en aanbidden inHemdan ook de Opgang uit de Hoogte , zoals Hij Zelf gezegd heeft: ‘Ik ben van de Vader uitgegaan, en ben in de wereld gekomen.’ Want we moeten weten of het uit God Zelf en naar Zijn hart is, dat we gered zijn. En nu kwam Hij uit de hoogte, van de hoge hemel af, in onze toestand bin- nen. Hij legerde zich in onze ellende en ging zo voor óns als de Drager en Uitdelger van onze zonden opwaarts, opdat we Hem bestendig voor ogen zouden hebben als Degene Die uit de eeuwige heerlijkheid gekomen, Zich in onze hel begaf en Die van daaruit weer voor ons is opgegaan en zou lichten aan de hemel van genade, als de heldere Morgenster, als ons Licht en Leven, als onze Troost en Zaligheid van en uit God. 2. Deze Opgang uit de hoogte heeft ons bezocht Het woord bezoeken wordt in de Schrift, overal waar van begenadiging sprake is, alleen aan God toegeschreven. Daaruit zien wij waar wij deze Opgang uit de hoogte voor te houden hebben, namelijk voor onze Heere en God. Zoals een oud kerklied zegt: De Zoon des Vaders, God uit God, Kwam in de wereld, hier te gast. Hij voert ons uit het jammerdal, Tot erfgenamen in de hemelzaal. 13 Het woord ‘bezoeken’ zienwij voornamelijk dáár in de Schrift waar sprake is van jammer en ellende, van wachten en nog-niet-zien; of waar sprake is van iemand gelukkig te maken door naar zijn toestand om te zien. Zoals in Gen. 21:1: ‘En de Heere bezocht Sara, zoals Hij gezegd had. En de Heere deed aan Sara zoals Hij gesproken had. En Sara werd bevrucht en baarde Abraham een zoon in zijn ouderdom.’ Zo lezenwij ook van de stervende Jozef, dat hij tegen zijn broers zei: ‘God zal u voorzeker bezoeken, en Hij zal u doen optrekken uit dit land, in het land dat Hij Abraham, Izak en Jakob gezworen heeft.’ 14 Vol liefde is de boodschap aan de kinderen Israëls midden in hun verdrukking in Egypte: ‘De Heere, de God van uw vaderen, is mij verschenen, de God van Abraham, Izak en Jakob, zeggende: Ik heb u bezocht, en gezienwat u inEgypte 13. Strofe uit Luthers Gelobet seist du Jesu Christ . 14. Genesis 50:24.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==