9789033130991

20 diepte, hetzij (tegelijkertijd) allerhoogst in de hoogte.’ 11 Zoals al de woorden van de Schrift iets wonderspreukigs voor het vlees hebben, zo ligt er ook in de woorden ‘Opgang uit de hoogte’ een paradox. Immers, alle dingen die wij zien opstijgen, komen altijd uit de diepte, ze komen van beneden en gaan naar boven.Hier is echter sprake van IemandDie niet van beneden,maar van Boven is en voor ons als uit de diepte is opgegaan. Het is duidelijk dat Zacharias met deze woorden onze Heere Jezus Christus bedoelt, dezelfde Die hij in vers 76 de H eere , dat is: Jehova , noemt, als hij zegt: En gij, kindeken, zult voor het aangezicht van de H eere heengaan, om Zijn wegen te bereiden . Zoals wij ook in Maleachi lezen: ‘Ziet, Ik zend Mijn engel, die voor Mijn aangezicht de weg bereiden zal.’ 12 Maar waarom noemt Zacharias Hem zo? En welke troost bieden ons deze woorden? Was Zacharias ook zelf niet een van degenen die de vertroosting Israëls verwachtten? Stellig! Ach,wat een vreugde is het voor een landbouwer het uitgestrooide zaad te zien ontkiemen! Of, zeg eens tegen een bejaarde die de winter niet denkt door te komen, dat de eerste voorjaarsknoppen tevoorschijn komen. Zeg eens tegen een zieke na een lange bange nacht van lijden, dat de zon aan het opgaan is; of, dat hij zich weldra aan de zonnestra- len zal kunnen verkwikken en versterken! O, wat een troost hebt u zowel bij de een als bij de ander in het hart gegoten! Maar dán de beloften Gods! Als díe komen, vooral waar men in zijn druk de Heere lang verwacht heeft, dan troosten die de ziel nog anders. En nu de belofte van Christus Zelf! Overal las de gemeente vóór achttien eeuwen in de Schrift: ‘Hij komt, Hij komt! Zie, uw Koning zal tot u komen!’ Toen Zacharias nu de Heere gekomen zag –Maria was immers drie maanden in zijn huis gebleven –,was hemtoen deHeere niet eenOpgang uit de hoogte? Ja, als de Opgang van de zon is de Heere voor het verslagen, beangste en met zonden bezwaarde gemoed; het gemoed dat naar God heenmoet en toch niet weet hoe; het gemoed dat overal omziet naar leven en naar gerechtigheid. En daar is het hem opeens als ging de zon voor hem op. Hij ziet Christus Jezus, de in het vlees Gekomene in onze plaats. Hij is de Opgang, Die wij zien opgaan in de nacht van onze dood. Als Hij echter naar Zijn oorsprong geweest zou zijn wat wij zijn, dan had Hij ons niet kunnen redden. Wij zien 11. Jesaja 7:11 (vertaling ingegeven door die van Luther). 12. Maleachi 3:1.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==